Het ministerie van OCW heeft een voorstel ingediend om de Archiefwet te wijzigen. In dit blogje beschrijf ik de wijzigingen artikesgewijs en probeer ik de noodzaak voor de wijzigingen te achterhalen.
Hoofdpunten
Volgens de
internetconsultatie worden met de
Wet tot wijziging van de
Archiefwet 1995 de volgende zaken geregeld:
- Het beleggen van de zorg over provinciale archiefbescheiden na overbrenging naar een archiefbewaarplaats bij gedeputeerde staten van de provincie.
Provincies zullen gaan betalen voor het beheer en de duurzame toegankelijkheid van de eigen archieven, zoals Rijk, gemeenten en waterschappen dat al doen.
- Het voorstel om de advisering van de Raad voor Cultuur over ontwerp-selectielijsten te laten vervallen.
De adviserende rol van de Raad voor Cultuur kan komen te vervallen, nu de Raad voor Cultuur zelf heeft aangegeven over te gaan tot een andere wijze van adviseren, waarbij advisering op hoofdlijnen van het selectiebeleid op de voorgrond komt te staan. De Raad voor Cultuur zal minder adviezen hoeven uit te brengen en zal zich meer kunnen concentreren op het selectiebeleid op hoofdlijnen.
- Het verplaatsen van de advisering bij overbrenging over de openbaarheid van decentrale archiefbescheiden van de rijksarchivarissen naar de algemene rijksarchivaris.
In verband met de grote hoeveelheid over te brengen decentrale rijksarchieven is het niet langer wenselijk om de advisering over de openbaarheid van de decentrale overheidsarchieven bij de rijksarchivarissen te laten. Er wordt voorgesteld deze adviestaak bij de algemene rijksarchivaris te beleggen. De rijksarchivarissen zullen minder openbaarheidadviezen uit hoeven te brenge
Provinciale archiefzorg
Het eerste punt klinkt heel redelijk en dat is het in essentie ook. De huidige situatie, waarbij het Rijk de zorg voor de oude provinciale archieven op zich neemt is een vreemde gang van zaken. Historisch gegroeid en verklaarbaar, maar niet zuiver. Overigens betalen in Flevoland en Friesland de provincies al mee.
Raad voor Cultuur
Punt twee is wat onduidelijk. De Raad voor Cultuur is de laatste - en onafhankelijke - controlepost alvorens een selectielijst gepubliceerd wordt en dus in werking treedt. We hebben het dan over te vernietigen archiefbescheiden van àlle overheidsorganisaties in Nederland, waarbij buiten de Rijksoverheid meestal gebruik gemaakt wordt van één selectielijst voor een hele overheidslaag. Om de adviserende rol te laten vervallen neigt naar terminologie als
versnellen van procedures,
ontbureaucratisering en
regeldruk en niet naar kwalitatieve verbetering van de selectielijst. Ik zal me in deze blog niet uitlaten over de mijns inziens werkelijke reden van dit voorstel, maar de
affaire rond de Bijzondere Commissie Archieven (BCA) van de Raad voor Cultuur zegt genoeg, vrees ik. Hogere bureaupolitiek.
Aan de andere kant betekent het opheffen van de BCA weer een stap naar het ontmantelen van de Archiefwet als cultuurwet. Zie ook
verderop in deze blog. De vraag is wel wat er voor terugkomt.
Advisering openbaarheid
Het laatste punt lijkt een doekje voor het bloeden, maar is een voorbode van een veel grotere ontwikkeling. De centralisering van deze adviesfunctie is namelijk het gevolg van het de facto opheffen van de 'rijksarchieven in de provincie' en de daarbij behorende Rijksarchivarissen. Dat worden nu Provinciearchivarissen, want met de komst van het centrale e-depot bij het Nationaal Archief heeft het Rijk geen provinciale dependances meer nodig voor de rijksdiensten in de provincie. De Rijksarchivaris-in-de-provincie-functie wordt hiermee gereduceerd tot een beheerder van de papieren archieven, voor zover ze niet vervangen zijn.
De wet per artikel
Bovenstaande hoofdpunten maken wat mij betreft niet voldoende duidelijk welke andere 'kleine' zaken veranderen en wat de daadwerkelijke gevolgen zijn van de wijzigingen. Vandaar hieronder een artikelsgewijze behandeling:
ARTIKEL I
A
In artikel 5, tweede lid, vervalt “, nadat Onze minister de Raad voor cultuur, bedoeld in artikel 2a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, heeft gehoord,”.
Met deze wijziging verdwijnt de adviserende rol van de Raad voor cultuur.
B
In artikel 7 wordt na “een rijksarchiefbewaarplaats” ingevoegd: of een provinciale archiefbewaarplaats.
Deze wijziging regelt dat de voormalige rijksarchiefbewaarplaatsen in de provincie onder hetzelfde vervangingsregime blijven vallen. Deze bewaarplaatsen heten na de wetswijziging
provinciale archiefbewaarplaatsen.
C
In artikel 13, derde lid, wordt na “rijksarchiefbewaarplaats” ingevoegd: of een provinciale archiefbewaarplaats.
Deze wijziging regelt dat de machtiging tot opschorting van overbrenging in de provincie onder hetzelfde vervangingsregime blijven vallen. De rijksarchiefbewaarplaatsen in de provincie heten na de wetswijziging
provinciale archiefbewaarplaatsen.
D
Aan artikel 15, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:
Voor zover de beheerder van een archiefbewaarplaats een rijksarchivaris is als bedoeld in artikel 26, tweede lid, wordt het advies, bedoeld in de eerste volzin, gevraagd aan de algemene rijksarchivaris, bedoeld in artikel 25, eerste lid.
Het eerste lid van artikel 15 bepaalt dat een zorgdrager de openbaarheid van archiefbescheiden bij overbrenging mag beperken. Daarbij moet en advies gevraagd worden van de beheerder van de archiefbewaarplaats waar de stukken naar overgebracht worden. De wijziging regelt dat de rijksarchivarissen in de provincies deze adviesrol verliezen. Vanaf het moment dat de wet van kracht wordt, is deze rol overgenomen door de algemene rijksarchivaris. Dit past bij de ambitie van het Nationaal Archief om één e-depot voor alle rijksdiensten te beheren. Hoe dit uitpakt voor zaken die nog op papier worden overgedragen aan de rijksarchiefbewaarplaatsen in de provincie / provinciale archiefbewaarplaatsen is mij nog niet duidelijk.
E
In artikel 18, vierde lid, wordt “raadpleging of gebruik” vervangen door: uitlening als bedoeld in het tweede lid.
Dit is een logische, vooral taalkundige aanpassing om het lid meet consistent te laten zijn met de rest van het artikel.
F
In artikel 26, tweede lid, vervalt “de bewaring van de archiefbescheiden van de provinciale organen. Voorts is de rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats van een provincie bestemd voor”.
Met dit artikel wordt de verplichting tot het opnemen (en dus onderbrengen) van de provinciale archieven bij het Rijksarchief in de provincie geschrapt. Het is aan het Provinciaal Bestuur om te bepalen waar ze hun archieven onderbrengen. In veel gevallen zal dat gewoon weer het Rijksarchief zijn, maar het hoeft niet.
G
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerst lid vervalt “, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats”.
De wijziging legt de zorg van ook de overgebrachte archiefbescheiden bij Gedeputeerde Staten.
2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Onze minister kan in bijzondere gevallen een subsidie verstrekken voor de kosten van het beheer van de in de provinciale archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden, indien de aard of de omvang van de archiefbescheiden naar zijn oordeel daartoe aanleiding geeft.
Het nieuwe lid geeft de vrijheid om toch bij te dragen aan de beheerkosten van de provinciale archieven. Bijvoorbeeld als het archieven met een nationaal of internationaal belang zijn.
4. In afwijking van artikel 4:21, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is titel 4.2 van die wet van toepassing op de subsidie, bedoeld in het derde lid.
Volgens het derde lid van
artikel 4:21 AWB is subsidie niet bedoeld voor krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersonen (zoals een RHC). Het nieuwe lid 4 maakt daar weer een uitzondering op, door de subsidie in het nieuwe lid 3 wél als zodanig aan te merken (een uitzondering op een uitzondering, dus).
H
Artikel 28 komt te luiden:
Artikel 28
Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid, en artikel 13, eerste lid, over te brengen archiefbescheiden van de provinciale organen wijzen gedeputeerde staten een provinciale archiefbewaarplaats aan.
Het artikel verandert volledig. Hier stonden namelijk lid 1 en lid 2, die de aanstelling van een provinciaal archiefinspecteur regelde. Die zijn nu vervallen en vervangen door bovenstaande tekst. Het aanwijzen van een archiefbewaarplaatst door Gedeputeerde Staten past in de lijn van het aankleden van de archiefzorg van de provincies.
I
Artikel 29 komt te luiden:
Artikel 29
Ook dit artikel is volledig gewijzigd. Origineel was hier geregeld hoe de provincie en het rijk met elkaar omgaan met betrekking tot de in de Rijksarchiefbewaarplaats opgenomen provinciale archieven.
1. De provinciale archiefbewaarplaats wordt beheerd door een provinciearchivaris, die in het bezit dient te zijn van een diploma archivistiek of, zo geen zodanige archivaris mocht zijn benoemd, door de secretaris.
Ook hier wordt de archiefzorg van de provincie verder aangekleed, analoog aan de gemeentearchivaris. Wat ik alleen niet begrijp is dat de provinciearchivaris niet verplicht gesteld wordt. Dat je gemeenten niet verplicht om een archivaris aan te stellen, vind ik al raar, maar gezien de schaalgrootte van veel gemeentelijke organisaties ook wel weer voorstelbaar. Maar waarom de provincies dat niet zouden kunnen, is me een raadsel. Gemiste kans.
2. Ten aanzien van het beheer van de archiefbescheiden van de provinciale organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, is, onder de bevelen van gedeputeerde staten, met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet belast de provinciearchivaris. Met betrekking tot dit toezicht stellen provinciale staten een verordening vast.
Net als bij gemeenten de gemeentearchivaris toezicht heeft op het beheer van de niet overgebrachte archiefbescheiden, heeft de nieuwe provinciearchivaris dat bij de provincie. Voorheen een taak van de provinciaal archiefinspecteur.
3. De provinciearchivaris wordt door gedeputeerde staten benoemd, geschorst en ontslagen.
Behoeft geen verdere uitleg.
ARTIKEL II
De Wet op het specifiek cultuurbeleid wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2c, eerste lid, wordt “drie commissies” vervangen door “twee commissies” en vervalt “de Archiefwet 1995,”.
Door het vervallen van de BCA, is er geen commissie meer binnen de Raad voor Cultuur die de Archiefwet 'vertegenwoordigd'. Daarmee vervalt een van de belangrijkste koppelingen met het cultuurbeleid. De Algemene Rijksarchivaris is nu de belangrijkste (en enige) adviseur van de Minister (van OC&W) geworden. Tegelijkertijd krijgt de Archiefwet steeds meer de uitwerking van een informatiewet.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
We zijn benieuwd!
Plaatjes
http://www.myconfinedspace.com/wp-content/uploads/2008/05/iron-man-register-its-the-law.png